Mijn grote vriend is al ingepakt voor de verhuizing naar Hongarije. Eindelijk heb ik dan weer tijd en zin om mijn oude hobby weer op te pakken: als radiozendamateur verbindingen in morsecode maken op de kortegolf! Sportvissers snappen dit, want zij werpen ook hun hengel uit en weten niet wat ze vandaag zullen vangen.
Ik werp mijn figuurlijke hengel uit en dat doe ik in morsecode op de kortegolf. Ik aas niet op vissen, maar op mede-zendamateurs. Op de kortegolf (van 3 tot 30 MHz) is de hele wereld mijn visvijver.
Mijn morsesleutel is niet zo'n ouderwetse hefboom met een dikke knop, maar een mechanisch precisiewerk met twee zogenaamde peddels. Achter elke peddel zit een elektrisch contact dat kan worden gesloten door de peddel horizontaal in te drukken: de linker peddel wordt naar rechts ingedrukt met de duim, de rechter peddel naar links met de wijsvinger. Ook kunnen beide peddels tegelijk worden ingedrukt, door ze - als het ware - samen te knijpen. In dat geval worden beide elektrische contacten tegelijkertijd gesloten.
De morsesleutel is aangesloten op een kastje met elektronika, de zogenaamde keyer (sleutelaar). Als de linker peddel wordt ingedrukt, genereert de keyer 'morse-punten', bij de rechter peddel genereert hij 'morse-strepen' (zie noot).
Door op de juiste momenten de juiste peddel in te drukken, ontstaat een patroon van 'punten' en 'strepen', oftewel een morsecode. De meeste keyers, inclusief de mijne, hebben ook nog een jambische functie, wat inhoudt dat afwisselend 'punten' en 'strepen' worden gegenereerd als beide peddels tegelijk worden ingedrukt; een bijzonder handige functie, omdat dan voor sommige letters (in morsecode) minder vingerbewegingen nodig zijn.
Natuurlijk moet je niet zomaar willekeurig wat punten en strepen uitzenden, maar zijn er afspraken gemaakt over welke combinaties er bij welke letters, cijfers en leestekens horen. Zie hier.
Door veel te oefenen, kun je met de bovenstaande seinsleutel (en de bijbehorende keyer) een flinke seinsnelheid halen. In mijn geval is mijn comfortabele snelheid circa 25 woorden per minuut. In Schroevers-schrijfmachinetermen is dat circa 125 aanslagen per minuut. Zo een snelheid zou met een klassieke hefboomsleutel zeer vermoeiend zijn.
Noot: Als morsecode in de vorm van een hoorbare toon wordt uitgezonden, van bijvoorbeeld 525 Hz, dan krijg je het karakteristieke geluid van morsecode: een opvolging van korte en lange piepjes. De korte piepjes noemt men 'punten' en de lange 'strepen'. Als je morsecode wilt imiteren, kun je voor een punt een korte 'die' zeggen en voor een streep een langere 'daa'; de letter R wordt dan 'die-daa-die'. Als je morsecode uitzendt op de kortegolf, zend je eigenlijk geen pieptonen uit, maar schakel je de zender steeds aan en uit. Hierover schrijf ik een apart artikel.
De seiner in het geluidsfragment zegt het volgende: SQ6JAN de R6MI dr januz tnx fer qso my 73 (de 7 seint hij met een puntje teveel, maar ik weet dat het 73 moet zijn want dat is een bekende afkorting) dsw SQ6JAN de R6MI 73 tu (en dan twee losse puntjes)
Vertaling: Aan station met roepnaam SQ6JAN van station met roepnaam R6MI. Beste Januz, dank je voor deze verbinding. Mijn hartelijke groeten en do svidaniya (tot ziens in het Russisch). Aan SQ6JAN van R6MI de hartelijke groeten, dank je wel (en dan twee losse puntjes).
De roepnaam SQ hoort bij Polen en R6 hoort bij Europees Rusland. Je ziet dat er veel codes worden gebruikt: de = van, dr = dear, tnx fer = thanks for, qso = verbinding, 73 = hartelijke groeten, tu = thank you. Al die afkortingen en codes hebben tot doel om de verbinding zo efficiënt mogelijk te maken. Op die manier kunnen twee geoefende morseseiners de informatie in kortere tijd uitwisselen dan in een spraakverbinding.
De twee losse puntjes aan het einde zijn een soort allerlaatste krabbel (of krul) die je onder een brief zet; het betekent zoiets als 'dat was het dan!'.