Hoofdbanner

De bovenstaande vraag of er 'condities' zijn, wordt door radioamateurs erg vaak gesteld. Wat zijn die 'condities' en wat heb je er aan?

hand pointing rightBen je hier 'per ongeluk' terecht gekomen en wil je eigenlijk het actuele radiologboek van Rob HA7RJA zien, klik dan hier.

 
In het gewone Nederlandse taalgebruik bedoelen we met 'condities' de voorwaarden of omstandigheden waaronder iets kan, mag of zal gebeuren. In feite is de betekenis in de radiowereld nagenoeg hetzelfde, alleen de interpretatie van het woord is iets anders.
Als je een bankrekening opent en de bank zegt tegen je "Er zijn wel condities", dan vraag je meteen wat die condities dan zijn. Als een radioamateur tegen je zegt "Er zijn condities", dan bedoelt hij (of zij), dat de omstandigheden voor het maken van een radioverbinding op dat moment gunstig zijn. Je hoeft hem (haar) dus niet te vragen wat die condities dan zijn; je kunt beter je radiozender/ontvanger aan zetten en je morsesleutel of microfoon ter hand nemen!
Met name kortegolfzendamateurs gebruiken het woord 'condities' heel erg vaak.
 
Op de kortegolf zijn radioverbindingen over een grotere afstand (meer dan 1000 km) niet altijd mogelijk. Behalve dat er verschillen zijn tussen de diverse 'banden' (frequentiegebieden), is er ook nog een dag/nacht-ritme, een seizoen-ritme èn een (ongeveer) elfjarige cyclus die verband houdt met de activiteit van onze zon, met name met het aantal zonnevlekken. In het navolgende beperk ik mij tot het dag/nacht-ritme.
 
De zon beschijnt de aarde op de plaatsen waar het dag is. Door de zonnestralen ontstaat op hoogten tussen de 50 en 250 km boven het aardoppervlak geïoniseerde lagen in de atmosfeer, die gezamenlijk worden aangeduid als de ionosfeer. De ionosfeer is overdag het sterkst aanwezig en wordt zwakker als het donker wordt. Overdag absorbeert een van de lagen in de ionosfeer de radiostraling van de kortegolf (3 tot 30 MHz) en daarmee verdwijnt dan een groot deel van het radiosignaal, een overgebleven klein deel kaatst terug naar de aarde en kan daar worden ontvangen. 's Avonds verdwijnt die absorberende laag langzaam en 's nachts is hij geheel verdwenen. Radiosignalen worden dan niet meer grotendeels geabsorbeerd, sterker nog: ze worden vooral tegen de ionenlaag die zich hogerop bevindt gereflecteerd, teruggekaatst, naar de aarde! Een ontvanger kan dat teruggekaatst signaal horen en daarom hoor je 's avonds en 's nachts op de lange-, midden- en kortegolf veel meer radiostations dan overdag. Vroeger wist bijna iedereen dat, omdat toen de meeste mensen een eenvoudige AM-radio hadden, waarmee stations op de lange- of middengolf werden beluisterd. Die radio's konden trouwens vaak ook nog de kortegolf ontvangen.
 
Een radiosignaal dat door de ionosfeer is teruggekaatst naar de aarde, kan vervolgens door de aarde weer naar de ionosfeer worden teruggekaatst en die ionosfeer kaatst het weer terug naar de aarde. Op deze manier kan een radiosignaal een lange afstand over de aardbol afleggen en kunnen radiozendamateurs op grote afstanden met elkaar communiceren, soms tot aan de andere kant van de wereldbol. Zie het plaatje hieronder.
In het plaatje kun je ook zien, dat het een verschil maakt of het uitgezonden signaal met een kleine of grote hoek met de aarde wordt uitgezonden (een kleine hoek is beter voor een lange afstand, zie de blauwe lijn in het plaatje).
 
Propagatie van radiogolven op de kortegolf
 
 
HOEZO TE DICHTBIJ?
Het pad 'één enkele keer omhoog en weer terug' wordt een 'hop' genoemd. Overdag is de afstand waarop de eerste 'hop' weer op aarde terug komt op de 20-meterband ongeveer 1500 tot 2000 km. Stations die dichterbij zijn, kunnen jou meestal niet horen (en jij hen ook niet). Moskou komt dan in Nederland 'knalhard' binnen, terwijl Duitsland en Frankrijk niet te horen zijn (te dichtbij). Om Duitsland te kunnen horen, moet de stralingshoek met de aarde vanaf het Duitse station zoveel groter zijn, dat zijn radiostralen niet meer worden teruggekaatst, maar door de ionosfeer heen gaan, de ruimte in (groene lijntjes). 
 
Kortom: als er 'condities zijn', gaat het hart van een radiozendamateur sneller kloppen en wil hij eigenlijk maar één ding: achter zijn zendontvanger kruipen en proberen leuke verbindingen te maken.
 
Tegenwoordig is er het internet, waarop allerlei automatische meetstations zijn aangesloten. Zo kan een kortegolf radiozendamateur nu vrij gemakkelijk zien of er 'condities zijn of komen'. Het plaatje hieronder is een actueel overzicht van de zonneactiviteit (links), een fotootje van de zon (midden) en de actuele condities op de kortegolfbanden (rechts). Als de datum niet klopt, of de tijd te lang geleden is, moet je deze pagina in je browser verversen. Er zijn allerlei mogelijke overzichten beschikbaar, waaronder voorspellende overzichten, waarmee een fanatieke zendamateur dan weet of en wanneer hij 's nachts zijn bed uit moet komen. Jazeker, dat soort zendamateurs bestaat!
 
Actuele zonnegegevens en HF condities. Bron: www.hamqsl.com
 
Dus... ken je een radiozendamateur, dan kun je hem/haar de volgende keer vragen "Waren er nog leuke condities de laatste tijd?". Hij/zij zal zich zeer verbazen dat je die vraag stelt.
 
>> Voor een meer gedetailleerde uitleg van de gegevens in het bovenstaande plaatje, klik HIER.
 
PS1: De kortegolfbanden (frequenties) waar radioamateurs mogen uitzenden worden meestal met hun (ongeveer)golflengte aangeduid. De kortegolfamateurbanden zijn 80m, 40m, 30m, 20m, 17m, 15m, 12m en 10m. Elke band heeft zijn eigen karakter wat betreft de voortplanting van het signaal. De 20-meterband is gemiddeld het vaakst beschikbaar voor internationaal radioverkeer. Als er 'condities zijn', zijn de 15- en 10-meterband heel leuk en vooral verrassend.
 
PS2: Wetenswaardigheidje: de 27-Mc-band (11-meterband, ja die van de 'bakkies' en 'breekie breekie') ligt vlak tegen de 28-Mc-amateurband (10-meterband) aan. Dus als er 'leuke condities' op de 10-meterband zijn, zijn die er zeer waarschijnlijk ook op de 11-meterband. Dan kunnen de 27-Mc-ers ook leuke verbindingen maken.
 
PS3: Voor de volledigheid: een radiozendamateur kan over nog veel meer radiofrequenties beschikken dan alleen de kortegolf. Zo zijn er ook nog VHF, UHF, SHF, EHF frequenties waarop radiozendamateurs mogen experimenteren. Ook zijn er satellieten die mogen worden gebruikt.
 
PS4: In het ruimtestation ISS is vaak (meestal, altijd?) een radiozendamateur aanwezig. Tijdens pauzes en buiten werktijden willen zij wel eens radioverbinding met amateurs op de aarde onder hen maken. Zij gebruiken daarvoor de 2-meterband (144-148 MHz) en/of de 70-centimeterband (420-450 MHz). Op internet is voldoende informatie te vinden.
 
Hello spam click here